-
1 crowd
n. menigte, massa; groep; vriendenkring; hoop, stapel--------v. vullen; volproppen; dringencrowd1[ kraud]2 (wanordelijke) bende ⇒ pan, troep♦voorbeelden:II 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉♦voorbeelden:¶ follow/move with/go with the crowd • in de pas lopen, zich conformeren aan de massaraise oneself/rise above the crowd • boven de massa uitstijgen————————crowd21 samendrommen ⇒ elkaar/zich verdringen♦voorbeelden:1 people crowded in/round • mensen dromden samen/verdrongen elkaarcrowd (all) together • (allemaal) op een kluitje gaan staanII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 proppen ⇒ persen, (dicht) op/tegen elkaar drukken♦voorbeelden:¶ crowd out • buitensluiten, verdringen -
2 large crowds of people in the streets
English-Dutch dictionary > large crowds of people in the streets
-
3 myriad
n. myriade, tienduizendtalmyriad1[ mirriəd] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————myriad2〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈 formeel〉1 ontelbaar ⇒ onmetelijk, talloos -
4 myriads of people
myriads of people -
5 people thronged the streets
-
6 throng
n. menigte, mensenmassa--------v. zich verdringen, toestromenthrong1[ θrong] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————throng2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vullen ⇒ overstelpen, overvol maken♦voorbeelden: -
7 drove
n. horde, kudde, menigte (mensen)drove1[ droov] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————drove2→ drive drive/ -
8 people came in droves
people came in droves
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский